In gesprek met...
Gerben Budding
Stadsorganist van Gouda
'De klank van toen' tot leven in de Gouwekerk
“De Petite Messe Solennelle van Rossini is een oudedagszonde”, aldus Gerben Budding. “Dat zegt Rossini zelf ervan. Niet ik.” Gerben dirigeert en speelt de Messe op donderdag 13 februari in de Gouwekerk aan de Hoge Gouwe.
​
Gioachino Rossini (1792-1868) componeerde het stuk op het einde van zijn leven. “Het is een combinatie van operateske aria’s en kerkmuziek. Met het harmonium en twee vleugels erbij werkt dat erg goed. Er zit satire in. Hij steekt met sommige delen de draak. Soms overdrijft hij. Soms is het net iets te bombastisch. Over de top. Maar wel mooi over de top”, vertelt Gerben.
De superlatieven van Rossini
Muziek spelen ‘Zoals het is opgeschreven’ is vaak een flinke uitdaging, stelt hij. Ook bij Rossini. “Hoe heeft de componist het precies bedoeld? Als er staat ‘Meer accent voor het harmonium’ is dat altijd een beetje gissen. ‘Hoe dan?’ Aan de componist kun je het niet meer vragen. Je kunt alleen maar hopen dat hij zijn stuk nog zal herkennen.”
De Petite Messe wordt vaak uitgevoerd met een grootkoor. Tijdens het festival wordt hij uitgevoerd met het Collegium Sint-Jan, het huisensemble van de Sint-Jan. Het geeft de dirigent meer mogelijkheden om ‘te articuleren’. “Een kamerkoor kan het stuk heel wendbaar brengen. En de tempi hoger nemen”, legt Gerben uit. “Rossini schreef zijn muziekblad vol superlatieve aanwijzingen: ‘Zo zacht als kan.’, ‘Zo snel als je maar kunt’, enzovoorts. Met een kleinkoor kun je dat beter realiseren dan met een grootkoor.” Wat de uitvoering in de Gouwekerk extra bijzonder maakt, is dat het instrumentale gedeelte wordt gedaan met een negentiende-eeuws harmonium en twee historische vleugels. Dat brengt ‘de klank van toen’ tot leven.​​
​​
​​
​
​​
​
​
​​​
​​​
​
​
​​
​​
Tijjdens het concert op 13 februari wordt naast de mis van Rossini ook het beroemde 'Prelude, Fuga en Variation' van César Franck uitgevoerd op een prachtige Erard vleugel en het Franse harmonium.
Harmonium
Gerben bespeelt, terwijl hij het stuk dirigeert, tegelijkertijd ook het harmonium. Dat de dirigent ook een instrument bespeelt, is niet zo ongebruikelijk als het misschien lijkt, vertelt hij. “Bach leidde zijn orkest, terwijl hij altviool speelde. Dat was normaal. Dat dirigenten zelf geen instrument meer spelen, stamt uit de tijd dat de orkesten groter werden.”Belangrijk is de situering van de instrumenten, vertelt Gerben. “Het wordt pas lastig als het harmonium en de vleugels op te grote afstand zouden staan. Afstand en tijd zijn bepalend voor de timing. De angst van een pianist is altijd dat de akoestiek in een kerk gaat tegenwerken. Voor koorzang geldt dit ook. Zingen in een akoestische kerk is anders dan zingen in een drogere ruimte.”
Instrumenteel bijzonder
Het harmonium is in feite een blaasinstrument. In een orkest geef je die partij aan de blazers.” Het stuk klinkt op zijn mooist met een Frans harmonium. Het verschil zit hem in de toegepaste techniek, legt Gerben uit. “Het Nederlands harmonium is een zuigwindharmonium. Het Franse type werkt met drukwind. Met een blaasbalg. Daarmee kun je grote ‘klappen’ en ‘knallen’ geven.” Het gebruikte harmonium is een Alexandre uit 1870. Het komt oorspronkelijk uit Parijs en is door de eigenaar in permanente bruikleen gegeven aan de Sint-Jan.
Workshop 'Historische instrumenten'
Gerben (37) kent het orgel van de Sint-Janskerk goed. Hij is stadsorganist, kerkmusicus van de Protestantse Gemeente Gouda en Curator Muziek van de Stichting Goudse Sint Jan. Ook geeft hij les. Dat doet hij ook in de workshop 'Historische instrumenten', waarin je in de Sint-Janskerk een historisch toetseninstrument kunt ontdekken. Het Moreau-orgel in de Sint Jan is uit 1736. “Het is een orgel uit de Franse barok. Het is een tijdgenoot van Bach.”
Tijdens de workshop 'Historische instrument' krijg je als pianist de mogelijkheid om dit prachtige Moreau-orgel te bespelen en kennis te maken met de verschillen tussen een piano of vleugel en een kerkorgel.
Touché!
Orgel en piano hebben veel overeenkomsten. Wie in Frankrijk in de negentiende eeuw bijvoorbeeld orgelmuziek wilde studeren, moest eerst een volledige pianostudie hebben afgerond. Het orgel heeft overigens een nauwere verwantschap met de klavecimbel dan met de piano. “Ze hebben dezelfde techniek en dezelfde touché. Piano en orgel zijn technisch eerder tegenpolen van elkaar. De enige overeenkomst is dat er toetsen op zitten.” De speelwijze is door de toegepaste techniek totaal anders. Gerben: “Van de piano wordt wel gezegd dat je alles op touché doet. Bij een orgel kan het niet ‘harder’ of ‘zachter’. Daar is het juist heel belangrijk, wanneer en hoe je de toets loslaat.” Budding heeft het orgelspel met de paplepel ingegoten gekregen. Zijn vader speelt ook orgel.
​
​​Orgel of piano?
Het orgel was tot de barok (18de eeuw) één van de belangrijkste toetsinstrumenten. Met Johan Sebastian Bach als de grootste en de allerbeste componist. “Mozart daarentegen schreef amper voor orgel.” Toch zijn die werelden niet heel strikt gescheiden, zegt Gerben. “Componisten als Mendelssohn en Liszt bijvoorbeeld componeerden stukken voor piano en zetten die ook om naar orgel. Het omgekeerde komt ook voor. Denk aan de beroemde bewerkingen van orgelwerken van Bach voor piano door Ferruccio Busoni.”
Improvisatie
Het orgel is een instrument, dat zich goed leent voor improvisatie, aldus Gerben. Van oudsher is dat dan ook heel veel gedaan. In het festivalprogramma is ook een workshop 'improviseren' opgenomen. Gerben: “Het orgel is een imitatie van het orkest. Het repertoire is veelomvattend. Dat gaat van de late Middeleeuwen tot nu. De piano is een stuk jonger.”​
Gerben tot slot: “Het pianofestival is een fantastisch initiatief. Dat kunnen we in Gouda best gebruiken. Het is in Gouda niet eerder vertoond. Meerdaagse aandacht voor muziek op één instrument is een schot in de roos. Het voorkomt ook dat de klassieke muziek in de marge verdwijnt. Het festival gaat Gouda veel brengen.”
​
Tekst: Ton Schönwetter