In gesprek met...
Henk Hupkes
Pianotechnicus
Een goede vleugel is maatwerk
Wie tijdens het festival in de Agnietenkapel naar het concert van het Brioso Trio of de internationale toppianist Enrico Pace gaat, luistert naar een Henk Hupkes-concertvleugel. Wie een masterclass of workshop volgt of meedoet met het Open Podium, mag er zelf op spelen.
“Dit is het beste instrument voor deze ruimte”, zegt pianobouwer en concertstemmer Henk Hupkes, de leverancier van het instrument. “Voor muziek is ook de akoestiek van de ruimte van groot belang. Die doet iets positiefs. “Een even grote Steinway-concertvleugel zou eventueel ook gekund hebben, maar die is veel feller geïntoneerd. Hij klinkt te hard voor de intieme Agnietenkapel”, aldus Henk.
​
Hupkes is Steinway-technicus en was lange tijd concertstemmer in De Doelen. Hij kent beide merken als zijn eigen broekzak. Hij bouwt zelf piano’s sinds 2006. “Mijn HHD-275 concertvleugel kan zich in kwaliteit goed meten met een Steinway & Sons D-274 concertvleugel. De techniek en bouwwijze zijn nagenoeg identiek.” De D is de grootste maat concertvleugel voor de professional. 275 is de lengtemaat van de vleugel: 275 centimeter.
De Gouwekerk-vleugel
Hupkes bouwt vleugels in meerdere maten. Voor het podium in de Gouwekerk bijvoorbeeld levert hij een HHB-212. De kleinere Henk Hupkes-concertvleugels (HHA-, HHB- en HHC) zijn respectievelijk 188, 212 en 228 centimeter. “Hoe langer de vleugel, hoe mooier hij klinkt. Met name de bassen. Daarvan zijn de boventonen veel zuiverder”, aldus Henk. Een vleugel is een wonder van technisch raffinement om hem zo mooi mogelijk te laten klinken. Van het ruwe hout tot aan de finishing touch: het draait allemaal om kennis en kunde.
Hupkes is erkend vakleerbedrijf. Hij heeft al bijna vijftig jaar een praktijkleerbedrijf voor jongeren die het vak in willen. In 1995 was hij een van de oprichters van de Vereniging voor Pianotechnici Nederland, die kwaliteitverbetering van pianostemmers en pianotechnici nastreeft.
​
Net even anders
De hamvraag voor een pianist is: ‘Wat heb ik onder mijn vingers?’. Een pianobouwer weet dat tot in het kleinste detail. Een vleugel mooi bespelen is meer dan hem goed laten stemmen en knap kunnen spelen, vertelt Hupkes. Belangrijker is hoe hij is gebouwd en welke materialen zijn gebruikt. Piano’s bouwen is specialistenwerk. Belangrijk is bijvoorbeeld ook hoe de flexibiliteit van de bassnaren naar beneden toe behouden blijft. Dat bepaalt de zuiverheid van de boventonen, die de rijkdom van de pianoklank bepalen.
Zo is het bij kortere vleugels eigenlijk nodig om de lagere snaren te verdikken met extra koperwindingen om ze op de juiste toonhoogte te kunnen laten klinken. “Maar dat gaat weer ten koste van de flexibiliteit en dus van de boventonen”, aldus Henk. “Dat zijn allemaal problemen die je moet oplossen bij de bouw.” Na de bouw begint het stabiliseren van de stemming, de afregeling van het mechaniek en het intoneren van de hamerkoppen. Het inspelen van het geheel is al even essentieel. Dat duurt soms wel twee maanden en gebeurt met een speciale voorzetmachine en - in vele sessies - met handmatig naregelwerk.
Hoogstandje
De bouwtechniek bepaalt ook de speelmogelijkheden mee. Henk: “Ideaal voor een vleugel zijn bijvoorbeeld de houten mechaniekbalken, waarop alle onderdelen zijn vastgeschroefd. Je hebt dan zo min mogelijk energieverlies door onderdelen, die onnodig meebewegen.” Een Hupkes-concertvleugel klinkt warmer dan de meeste andere concertvleugels. De ‘Hupkes’ heeft een Precision Touch Design (PTD), een revolutionaire afregeltechniek, die door gewichtscallibratie van alle mechaniekonderdelen perfect regelmatig en uiterst betrouwbaar speelt, legt Henk uit. “Dat is vooral belangrijk voor wie een stuk met veel nuance en dynamiek moet spelen.”
Vleugel van acrylglas
Hupkes voert zijn kleinere vleugels in opdracht ook wel eens uit in acrylglas. In Henks werkplaats staat zo’n bijzondere vleugel in aanbouw. Helemaal doorzichtig. Een loeizwaar gevaarte dat in dit geval ook voorzien wordt van een zelfspeelmechanisme. De techniek, zangbodem, gietijzeren frame en mechaniek zijn conventioneel en van de oorspronkelijke materialen gemaakt. Henk: “Wat mensen vaak verbaasd, is dat hij beter klinkt dan een ‘standaard’-vleugel. Hoe langer een bodem bijvoorbeeld kan uitklinken, hoe meer de vleugel de wensen van een pianist kan vervullen.” Hij vervolgt: “Aangezien acryl veel zwaarder is dan hout kan de zangbodem zijn eigen trillingen veel langer vasthouden, omdat die door dat zware materiaal wordt ‘begrensd’ en minimaal meetrilt. Hoe zwaarder de ombouw, hoe langer de zangbodem kan blijven doorklinken.” De ombouw van acrylglas is door verlijming één geheel. Ook dat biedt enige voordelen ten opzichte van hout. Het maakt de vleugel alleen wel loodzwaar èn kostbaar.
Concertzaal in de Fenix-loods
Hupkes leverde ook in 2024, voor de eerste editie van het pianofestival, een Henk Hupkes HHD-275-concertvleugel. “Uiteindelijk gaat het allemaal om de muziek”, benadrukt Henk. Zelf heeft hij enkele jaren in Rotterdam in de Fenix-loods, een tijdelijk beschikbare voedseloverslagloods, van gebruikte bouwmaterialen een eigen concertzaal gebouwd en akoestisch perfect ingericht met behulp van slim opgestelde dubbelglaspanelen. De naam van Henks bedrijf, Fenix Music Factory, is een verwijzing naar de plek van toen.
Akoestiek met de gulden snede
“Mijn vader was een van de Rotterdamse opbouwarchitecten. Die was zelf ook altijd met de akoestische werking van zijn ontwerpen bezig. Hij bouwde volgens het principe van de gulden snede: de menselijke maat”, vertelt hij. Ook Henk gebruikte de gulden snede, een eeuwenoude rekensleutel om voor de mens optimale verhoudingen in een ruimte te creëren. Hupkes paste het principe ook in zijn concertzaal in een zigzagopstelling van zijn glaspanelen toe. “Het werkte perfect. Waar je ook zat: het klonk overal goed.”
Jubileum
Hupkes (69) zit in 2025 vijftig jaar in het vak. Hij is er ingerold. “Ik stond voor de keuze: Ga ik filosofie studeren of wordt het muziekinstrumentenbouw?” Een gesprek met de bekende Rotterdamse pianotechnicus Willem Masson, een huisvriend, trok hem over de streep. “De interesse zat er eigenlijk al heel vroeg in. Als kleuter zat ik al gefascineerd te kijken naar meneer Masson. Dat gesprek met de oude Willem, waarin het enorm ‘klikte’, heeft mij de ogen geopend. Ik had mijn bestemming gevonden. En Willem zijn opvolger.”
​
Tekst: Ton Schönwetter